maandag 29 oktober 2012

Draadwerk in De Opkamer


Zondagmiddag 4 november vindt in Galerie De Opkamer, Merwedestraat 21, Maasdam om 13.30 uur de opening plaats van een expositie met als thema”Draadwerk”.
Aukje Vader, Wendy van Hulst en San Vermaas zijn de exposanten met elk hun eigen manier van werken met textiele materialen.
Aukje Vader is naast haar werk in het platte vlak gaan experimenteren met het maken van sieraden. Zij gebruikt hiervoor vilt, vlies, vlas, zijde en wol als basis en experimenteert met verf, lijm, verdwijnstof (materiaal in water oplosbaar) en tyvek (een synthetisch materiaal dat op papier lijkt, gewoon te beschrijven is, maar niet scheurt). Een vloed van ideeën in haar hoofd vormen in gedachten prachtige kettingen. Het werkelijk maken ervan blijkt weerbarstiger te zijn.
Wendy van Hulst heeft na een lange periode haar passie voor textiele materialen weer opgepakt en maakt qua vorm en kleur opvallende wand decoraties. Vanuit het ontwerp op papier zoekt zij ondermeer voering stoffen in diverse kleurschakeringen en stemt deze op elkaar af in het ontwerp. De vormen die ze hanteert zijn speels en worden nauwgezet met naald en draad met de hand verwerkt met hier en daar guirlandes van kraaltjes als extra versiering.
San Vermaas heeft weer een heel andere manier van werken met stoffen. In 2010 is zij met haar project “Vieze beesten” gestart. Beesten uitgewerkt tot textiele objecten die het ontwerp op papier overstijgen en hun eigen leven lijden in een eigen wereld. Uiteenlopend van uiterlijk en huid zijn ze meer of minder onaangenaam met hun wat smoezelig uiterlijk en hun ingewikkelde Latijnse naam. Vaak in tegenstelling tot hun zachte uiterlijk. Die schijn bedriegt.
De expositie Draadwerk is te bezichtigen op zondag 4 november en zondag 2 december van 10-17 uur en na telefonische afspraak.(06 389 28 155) Eelse Bies.. Galerie De Opkamer (www.galeriedeopkamer.nl) doet mee met het Polderrondje (www.polderrondje.nl)

zondag 30 september 2012

Mijnsheerenland

"De naam Mijnsheerenland werd na vele bezoekjes van oma door onze oudste zoon toen hij nog klein was al snel veranderd in Oma'sheerenland, omdat hij dacht dat het van haar was als ze erover sprak".

In 1438 koopt Lodewijk van Praet, Ambachtsheer, 'Scobbe' en 'Everocken', vroegere benamingen van onbedijkt land. Hij laat een ringdijk aanleggen die in 1440 gereed is, de polder krijgt de naam 's Heerenland van Moerkerken. Lodewijk is nl. ook heer van Moerkerken een plaatsje nabij Brugge in Belgie. Hij laat er 7 huizen bouwen voor de heemraden die de dorpskom vormen. Het dorp wordt Zevenhuizen genoemd.
Het moet hier vanaf het jaar 0 een soort Biesbosch zijn geweest met veel water en eb en vloed. De hoofdwaterstromen liepen oost-west en werd als Vliet aangeduid. Stromend vanaf Westmaas noordwaards en die bij Claeswael zo werd aangeduid en ter hoogte van de Smidsweg Group werd genoemd. Er blijkt bewoning geweest te zijn op hoger gelegen gedeelten, naar de vondsten van leden van Stichting Archeologie Hoeksche Waard. De Binnenmaas was onderdeel van een stromende rivier (de Mase). De oevers werden 4000 jaar bewoond. In de late Middeleeuwen werd een stuk Maasarm afgedamd, slibden de stroomgeulen buiten de dammen geleidelijk dicht waardoor een binnenwater ontstond; de Binnenbedijkte Maas, de Binnenmaas. In 1270 werd de oostelijke dam met sluizen gebouwd, daar is het dorp Maasdam ontstaan. Na de St. Elisabethsvloed veranderd het aanzien van de streek heel veel. In 1439 is de westelijke dam gelegd en daar ontstond het dorp Westmaas. Het grootste binnenwater van de Hoeksche Waard doet dienst als zoetwaterreservoir voor de omliggende polders. Biedt tegenwoordig plaats aan de watersportvereniging en de scouting en doet dienst als recreatiegebied.

Moerkercken, 's Heerenland, Mijnsheerenland van Moerkerken en van de Merwe, Mijnsheerenland tot 1984 zelfstandig, daarna vormt het tot 2007 met Puttershoek, Maasdam, Westmaas en Heinenoord de Gemeente Binnenmaas. Als ook 's Gravendeel zich erbij voegt telt de Gemeente bijna 29.000 inwoners.
Het Wapen van Mijnsheerenland van Moerkerken heeft 2 roode dwarsbalken op goud veld, in het midden en aan de uiteinden bij elkaar 5 St. Jacobsschelpen.

Dorpen ontstaan op een dijk en aan een kreek die een natuurlijke haven bood. Mijnsheerenland vormt hierop een uitzondering, doordat het als buitenplaats met landgoederen ontstond. Het wordt dan ook wel het 'Wassenaar van de HW' genoemd. Het is boomrijk met esschen, iepen en wilgen langs de 4 wegen en de Vliet. 
Omstreeks 1445 laat Lodewijks zoon, Vranck van Praet die is gehuwd met Elisabeth van Loon, het Hof van Moerkerken bouwen. De omschrijving van dit 'tamelick herenhuis' luidt in 1620; 'het huijs en hoff te Moerkerken, de keete, druijfhuijs, boomgaert, thuijn, visscherij van de haven van Moerkerken, het lant achter den voorszegde thuijn, mittsgaders het lant en rijetvelt lanq den maeskant. Het uiterlijk van het huidige landhuis gaat terug naar 1664 en een verbouwing in 1796 omdat het oorspronkelijke huis is afgebrand.
Eigenaresse van de heerlijkheid Mijnsheerenland van Moerkerken van 1765-1894 was het geslacht van Assendelft de Coningh. Belangrijke gasten komen op de Hof vertoeven. In 1860 geboren Frederik Willem van Eeden schrijver psychiater gehuwd met Martha van Vloten een nicht van Mr. Jan van Gennep Ambachtsheer kwam in 1900 om 'Van de koele meren des doods' te schrijven. Verwey dichter en letterkundige en Witsen schilder, aquarellist en etser beiden gehuwd in de familie kwamen ook om zich aangenaam te verpozen, te praten, wandelen, schrijven, dichten, etsen, zwemmen en roeien. Er waren 5 dienstbodes en diverse tuinlieden. Langs de oprijlaan ligt de haveningang waar beurtschepen de goederen kwamen lossen voor de mensen in het dorp en voor het hof.
badhuisje 19e eeuw

In 1894 wordt een aannemer eigenaar van het Hof. De bomen worden gerooid en het landgoed staat jaren leeg om gesloopt te worden. In 1902 wordt de grootvader van Mr. Pieter van Vollenhoven de nieuwe eigenaar. De familie Hintzen gebruikt het Hof tussen 1925-1950 als een echt 'buiten' en wonen er alleen 's zomers.  In 1939 komt er een groep Joodse kinderen wonen die opgeleid worden om in Palestina te gaan leven. Zij werken in de druivenkas en de zgn. koude bak waarin groenten en kruiden worden geteelt. Wanneer de dreiging van W.O.II ook in de HW doordringt worden zij allen tijdig geevacueerd. Een maquette in de ommuurde tuin herinnert nog aan hun verblijf.
Daarna wordt het Hof ingericht als herstellingsoord voor tuberculose patienten.
Bekende bewoners zijn nog de familie van Ir. L.P. Ruijs.
Sinds 5 mei 2012 wordt de Hof bewoond door de fam. Stolk. Zij hebben meteen een aanvang gemaakt met onderhoud aan de historische tuin-en parkaanleg, de brug met gietijzeren hek en leuning uit de 19e eeuw alsook de tuinmuur. De zonnewijzer, druivenkas en koude bak zijn vroeg 20ste eeuw alsook het badhuis. Allen monument. Het koetshuis laat 18e eeuw, oranjerie schuur en stal 19e eeuw. Het hof zelf wordt zoveel mogelijk teruggebracht in oude stijl. Er zijn muurschilderingen teruggevonden en ook op enkele deuren staan afbeeldingen.


Als goed edelman en trouw aan zijn koning schonk Vranck van Praet grond en geld voor de bouw van een Roomskatholieke kerk op 7 maart 1445. Deze werd gewijd aan Sint Laurens en Sint Geertrud. In 1574 werd de kerk protestant. De laatste priester verkoos na de reformatie predikant te worden. Beelden en altaren verdwenen uit de kerk.
Gebouwd in gotische stijl voor erediensten en grafruimte voor de familie van Praet. De kerktoren is 48 mtr. hoog en daarmee de hoogste in de HW. 
In het koor, wat hoger ligt dan het schip van de kerk omdat de priester een trede hoger moest staan dan het gewone volk, liggen na de verbouwing in de 20ste eeuw de grafstenen van de belangrijkste mensen van het dorp, zoals van een Franse onderwijzer die aan het hof van de Prins van Oranje kwam. Tevens is daar de graftombe van Elisabeth van Loon echtgenote van Vranck van Praet. Omdat vermogende mensen werden begraven onder het schip ligt de toren weer lager. In de toren een arrestantenhok uit 1629 met daarop het monogram van Simon Huygens, secretaris en koster van de kerk.
Een muurschildering van 'St. Joris en de draak', een rouwbord uit 1595 van de echtgenote van Jonkheer Gooswijn van Raesvelt. De ambachtsheeren-en vrouwenbank, de preekstoel type 'houten broek' 17e eeuws. De kwartobijbels uit 1793 zijn aangekocht van boetes op verzuim van kerkdiensten door predikanten en kerkenraadsleden. Een 18e eeuws Batz van Vulpen orgel.

Na de restauratie halverwege de 20e eeuw kreeg de kerk de naam Laurentiuskerk hoewel de bevolking spreekt van de Dorpskerk omdat er in Mijnsheerenland slechts 1 kerk is. Boven de ingang J. de Jong Anno 1829 kerkmeester. Het smeedijzeren toegangshek is uitgevoerd in Lodewijk    
de XV-stijl met gebogen
zijstukken en top, versierd met voluten en rocaille motieven deels verguld. Midden 18e eeuw monument erfafscheiding.
We vinden op het kerkplein de grafsteen van Ds. Jan Knottenbelt en zijn echtgenote Cornelia Theodora van der Houven ambachtsvrouwe, eerder weduwe van Assendelft de Coningh.


Wilhelminastraat 33 is de oude pastorie. Een laat 18e eeuws deftig herenhuis van parterre en verdieping met twee evenwijdige schilddaken. Aan de voorzijde schilddak evenwijdig aan de straatas. Dakkapellen en hoekstenen. Zwarte kroonlijst boven de voorgevel. Boven de deur gietijzeren bovenlicht. Stoeppalen met kettingen. Monument.

Het dorp bezit 2 monumentale molens; industrie-en poldermolen 1749 korenmolen De Goede Hoop staat in het dorp en de wipmolen uit 1732 aan de provinciale weg de Oostmolen werd tot 1948 gebruikt voor bemaling van de polder Moerkerken. Recentelijk geheel gerenoveerd.

In 1928 begint Bastiaan Rongen met zijn vrouw Janna een 'Albert Heijn' winkel. Hij brengt de boodschappen met de bakfiets aan huis en is tevens bezorger van de post. De oudste zoon Jan Leendert komt om in Indie. Wanneer Janna overlijdt komt dochter Willy die op het postkantoor werkt in de winkel. Bastiaan blijft nog lang na zijn pensionering expresse post bezorgen, maar Willy leert van hem hoe ze de winkel moet bestieren. Tot op de dag van vandaag doet ze dit nog steeds in de geest van haar vader. Het winkeltje ziet er nog authentiek uit en heeft een beperkt aanbod van de dagelijkse boodschappen.   

Vele straatnamen in Mijnsheerenland herinneren aan historische inwoners. Men zegt dat Moerkerken is afgeleid van kerk in het moeras, maar moeren is ook de benaming van delven van zout. Er werden putten gegraven en de veengrond werd verbrand. In de as werd zout gevonden. Dit werd als betaalmiddel gebruikt, dus werd in die tijd gezien als goud. Het graven werd steeds dichter bij de dijken gedaan, waardoor deze gingen verzakken en er weer overstromingen kwamen. Men zegt dan ook dat dit de oorzaak is van de grote overstromingen in 1421 en 1468. Pas eind 15e eeuw wordt zout geimporteerd en gestopt met de zoutwinning.  
  

woensdag 2 mei 2012

Boerderij Landzicht

De stukjes van Mees en Ageeth Visser van Boerderij Landzicht in Strijen in de media volgend maakte me nieuwsgierig naar biologisch boeren. Toen Mees dan ook een lezing gaf in Natuurbezoekerscentrum Klein Profijt was ik een van de toehoorders. Aan de hand van een foto van de boerderij uit 1946 begon hij een boeiend verhaal te vertellen. 
Zijn ouders waren traditionele boeren op de boerderij, waar het gezin woonde.  Het was een gemengd bedrijf, d.w.z. veeteelt en akkerbouw. 30 ha grond en 30 koeien. De mest was goud en voor eigen gebruik. Er waren kippen voor de eieren, een paar schapen en een varken. Een bakhuis met erachter een afdakje waaronder de takken van de knotwilgen lagen die gebruikt werden om vuur te maken waarop water werd gekookt en de bakkeet werd gestookt. Ook de bakker en klompenmaker werden van hout voorzien, eerst waren er nog houtkachels die werden vervangen door kolenkachels. Eens per jaar werd een varken geslacht in de rookkast. Tijdens de tarweoogst werd bier gedronken, wat in de boerderij werd gemaakt. Van de melk werd boter gemaakt, er was een groentetuin voor eigen gebruik en een hooimijt. Voor het binnenwerk was er hulp van dienstbodes en er waren melkknechten en landarbeiders. Minimaal 20 mensen waren met de boerderij verbonden en aten van de opbrengst van de boerderij.


Kunstmest en buskruit liggen dicht bij elkaar werd in WO II ontdekt. Om aan de grote vraag naar voedsel na de oorlog te voldoen werd het gebruik van kunstmest dan ook algemeen. De planten groeiden veel sneller, dierlijke mest werd overbodig, gewas werd voller, de wind kon er niet doorheen blazen waardoor vocht werd vastgehouden en schimmels ontstonden, gevolg gebruik van bestrijdingsmiddelen. Het werd een visueuze cirkel. Men ging zich specialiseren op akkerbouw of veeteelt. Zoveel mogelijk telen bracht ook nieuwe grotere traktoren. Voor de zwaardere mechanisatie moest het waterpeil dalen om het niet in de klei te laten zakken, met als gevolg dat flora en fauna rond de sloten verschraalden en door het trillen verdichtte de grond waarvan alleen de bovenste laag maar wordt los gemaakt door de Combine. Met ruilverkaveling werden sloten en greppels dichtgemaakt en draineerbuizen aangelegd om grondwater af te voeren. 
Na het overlijden van zijn vader in 1980 ging Mees verder op de boerderij tot hij de oude foto van de boerderij ter hand nam 25 jaar geleden. Kritisch keek hij naar zijn manier van werken en besloot het anders te gaan doen. Door het telen voor de groothandel sprak hij bijna nooit iemand en trots op het gebruik van bestrijdingsmiddelen was hij ook niet langer. Veel was er niet bekend in die tijd over biologisch boeren. Wortelonkruid, zoals distels nam explosief toe en Mees vroeg zich af wat wil het land en de gewassen mij vertellen. Lusenne is een vlinderbloemig gewas met lange penwortels die ook de bodem openbreken. Het bindt de stikstof en maakt de grond open, zodat de distels na een paar jaar geen problemen meer vormden en er geploegd kon worden. Het groenteabonnement was inmiddels in het leven geroepen, dus werd op boerderij Landzicht gestart met het telen van biologische groenten, naast aardappelen voor de groothandel en levering aan Nestle babyvoeding. 30 tot 40 Verschillende groenten worden geteeld. Met zaaitijden wordt rekening gehouden, ook met het oog op hulp van de kinderen (5 in totaal) en hun vriendjes tijdens vakanties. De knotwilgen kwamen terug en de oude schuur heeft een nieuw rieten dak gekregen. Met het aanleggen van de hoogstam fruitboogerd hopen Mees en vrouw Ageeth dat de steenuilen weer terugkomen. Hier hangen ook wat kasten van de Imker. Voor de klanten is er binnenkort de bloemenpluktuin. 57 Perken omringd door Meidoornhagen, belangrijk voor de natuurlijke vijanden. Het akkerbouwbedrijf is 39 ha groot, maar de opbrengst is 40% gedaald. Toch kan bij biologisch telen in de wereldbehoefte worden voorzien. En door mensen op je bedrijf uit te nodigen ga je dat vanzelf doen volgens Mees.  

dinsdag 10 april 2012

Centrale Suiker Maatschappij

Als in de 19e eeuw met name in Midden Amerika de slavernij wordt afgeschaft betekent dat voor de (riet) suikerindustrie een grote terugslag. In de 18e eeuw was in Berlijn door een chemicus ontdekt dat je uit bieten ook suiker kon halen, dus was Europa niet langer afhankelijk van rietsuiker uit andere werelddelen. Door concurrentie van tarwe uit Amerika was armoe troef in de Nederlandse landbouw zo kwamen de boeren er toe om suikerbieten te verbouwen.
In de Westhoek van Brabant stonden wel 20 suikerfabrieken, maar door de slechte vaarwegen die aanvoer per schip bemoeilijkten waren deze fabrieken niet lang rendabel. De boerenkarren konden maar kleine hoeveelheden tegelijk afleveren. Mr. A.J.M. Smits zocht naar een nieuwe vestigingsplaats voor de fabriek uit Roosendaal en uit Groenendijk een plaatsje vlakbij Oosterhout en kwam in contact met de heer D. Fonkert Sr. die belangen vertegenwoordigde in de haven van Oud-Beijerland. Buitendijkse grond werd aangekocht, waarna de hoogte van het maaiveld werd aangepast en in 1901 werden de machines uit beide suikerfabrieken overgebracht naar de grens van Nieuw-en Oud-Beijerland, waar nu de wijk Spuioever is. Zo ontstond de Zuid-Hollandsche Beetwortelsuikerfabriek (ZHB) aan het Spui als een van de allergrootste van het land. Het eerste campagnejaar 1902 was meteen al een groot succes.
Met de fabrieken kwam ook het vaste werkvolk mee waarvoor aan de Spuidijk en Karel Doormanstraat woningen werden gebouwd en aan de Zinkweg gehuurd. Keek men in Oud-Beijerland een beetje vreemd tegen de roomsen aan, het betekende voor menig boerenknecht werk in de wintermaanden als het werk op het land stil lag. Extra inkomsten in de moeilijke dertiger jaren, ook voor de middenstand. Een herinneringsraam werd in het Raadhuis geplaatst. Het cafe van de dames Peeters aan de Spuidijk werd niet alleen wachtplaats voor chauffeurs in de campagnetijd, maar ook de vaste stek van de Brabanders. Er werden toneeluitvoeringen gegeven en Sinterklaasfeest voor de kinderen van de Willibrordusschool gevierd. Er was een biljart en een jukebox. 
Lange rijen vrachtverkeer, zowel tractoren met aanhanger als wagens wachtten op hun beurt om te lossen, maar bieten werden ook met de stoomtram aangevoerd of per schip. Menig romance is ontstaan. Zo kwam een schipper om een rood kooltje maar werd op slag verliefd op het winkelmeisje waarmee hij uiteindelijk ook is getrouwd. 
De Campgne begon rond de maand
october en duurde tot december. De straten kwamen onder een laagje slik te liggen wat tijdens het transport van de wagons of vrachtwagens afviel. Een gedichtje werd geschreven;
Campagne
't Is weer October, alom op 't land
ziet men de biet vervoeren
En iedere suikerfabrikant
werkt dan op volle toeren!
In de fabriek en op het kantoor
terreinen en in gangen
staat thans een ieder op zijn post, 
om bieten te ontvangen.
En mag er soms eens 'panne' zijn
dan kent men tijd nog ure
want 't bietje is republikein
hij kan geen 'vorst' verduren
Maar 't werk aan deze biet omsluit
een schat van grote waarde:
Hij schenkt de mens een schone buit;
het zoete dezer aarde. 

In de fabriek waren slaapplaatsen en in de campagnetijd stonden op het terrein woonwagens van mensen die er tijdelijk werk vonden. Vanaf 1910 was er veel concurrentie, de bieten moesten zelfs van buiten de Hoeksche Waard worden betrokken. Bovendien kwam er in 1915 nog een Cooperatieve Suikerfabriek bij in Puttershoek. De directie van de ZHB besloot de fabriek in huur af te staan aan de CSM de Centrale Suiker Maatschappij. Omdat de fabriek feitelijk in Nieuw Beijerland stond maar Oud-Beijerland niet alleen de lusten, maar ook de lasten ervan ervoer, werd de 10 hectaren grond waarop de fabriek stond geannexeerd door Oud-Beijerland uiteraard niet nadat er hevig verzet was geleverd door Nieuw Beijerland. In oorlogstijd viel een Engelse bom tussen het hoofdgebouw en het cafe waardoor het kantoor een grote ruine was. Spannend werd het echter in 1944 toen het entrepot vol lag met munitie van de Duitsers. Als daar een bom op terecht kwam zou er van het hele dorp niets overblijven. In de jaren erna werden de bieten opslagplaatsen verbetert, het ketelhuis vernieuwd en de zwemgoten aangepast. Ook kwam er een nieuwe elektrische centrale. In 1956 kwam er een gezin in de fabriek wonen waarvan vader in de fabriek werkte en moeder de kantine en logement onderhield. Vaste woonwagenbewoners kwamen jaarlijks terug tijdens de campagnetijd en hadden een klein circus. Een meisje met bruine krullen noemden we Mariska de Cirsusprinses. In de campagnetijd draaide de fabriek dag en nacht door, alle dagen van de week.
Voor het vaste personeel was er een premievrij pensioen en jubilarissen werden rijkelijk beloond. Met het 50-jarig bestaan van de fabriek werd door het personeel een tableau aangeboden en een groot feest gevierd. Mechanisatie en automatisering van de fabriek vonden plaats, meet-en regeltechniek deed zijn intrede. Werden tijdens de eerste campagne nog 44000 ton bieten verwerkt, ging het in het topjaar 1960 om 213000 ton. Door overcapaciteit was de CSM verplicht tot reorganisatie, de fabriek werd in 1972 afgestoten door de CSM.
De fabriek werd uitgekozen voor de Trosserie 'de Fabriek' als locatie voor een scene in 1981. In de zomer van 1983 werd de fabriek definitief gesloopt.  

zaterdag 7 april 2012

Gerda van Wageningen

Gerda van Wageningen woont al langer in de Hoeksche Waard als dat ze elders heeft gewoond en belangrijker ze schrijft historische romans. Eindelijk bij het verschijnen van haar 100ste roman heeft de literaire wereld haar ook ontdekt. Ze werd zelfs uitgenodigd voor het prestigieuze boekenbal. Vreemd hoor als je omarmd wordt door een groot publiek en zelfs in je eigen onderhoud kunt voorzien door het schrijven van boeken dat het zo lang heeft geduurd dat men haar de juiste herkenning wilde geven. Eind goed al goed. 
De roman 'Onrustig hart' speelt in het Oud-Beijerland van begin 20ste eeuw wanneer er een suikerfabriek is gebouwd op de grens van Nieuw Beijerland. Zij geeft een kijkje in werkgelegenheid van mannen en vrouwen, maar ook leven en wonen van die tijd komen aan bod. Voor degene die de verhalen van toen kennen over de diverse families in de kleine gemeenschap die Oud-Beijerland toen nog was is het boek een feest van herkenning. Voor mij is het een reden om jullie een blog te bieden over de suikerfabriek van toen.  

woensdag 4 april 2012

Koen Visser

Van Palingrokerij tot sauzen in glas.
"Met een jukje en twee mandjes bracht hij paling bij zijn klantjes", werd een standaard uitdrukking. Koenraad Visser (1877-1958) begon met de verkoop van haringen en wat er op zijn pad kwam, maar zijn hart lag bij de verkoop van vis. Het zou de  American dream worden. Vader Gerrit leerde hem paling schoonmaken en samen trokken ze op om ook baars, snoek en karper uit te venten. De verse vis werd aangekocht bij vissers uit Oud-Beijerland. Koenraad trouwt met Cornelia Waardenburg en begint een 'Visch-en Palingrokerij' aan huis als hij 25 jaar is. Hij zal dit bedrijf 55 jaar met voortvarendheid en grote inzet leiden naar zeer succesvol en overlijden op 80 jarige leeftijd niet lang na dat hij  uit het bedrijf is gestapt. Vreugde en verdriet wisselen elkaar af. Zakelijk gaat het Koenraad voor de wind, maar hij verliest zijn eerste kind voordat het 1ste levensjaar is bereikt. Een paar maanden later wordt een dochter geboren en vader Gerrit is compagnon af. Vrijheid was Koenraad alles waard. Hij kocht een motorboot om paling bij vissers uit de omgeving op te halen en besloot de verse vis en gerookte paling te leveren aan de vishandel. Na een kleine 10 jaar werd de rokerij te klein aan de Ooststraat en had Koenraad zijn oog laten vallen op de Oostkade. Het begin van het Koen Visser imperium waar door de jaren heen omliggende bedrijven of gronden worden aangekocht om het bedrijf uit te kunnen breiden, woningen voor personeel en directie te laten bouwen. In het Spui worden zgn. leggers geplaatst waarin de paling levend werd gehouden totdat zij werd verwerkt. Met de ms 'Gerrit' wordt van ver paling gehaald en ook wordt er vanuit het buitenland ingevoerd om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen.
Paling roken is vakwerk. Eerst worden ze met de hand schoongemaakt, gepekeld en aan ijzeren pennen geregen. In de rokerij worden ze daarna een korte tijd gestoomd om daarna gerookt te worden. Het sorteren van klein tot groot was het proces om dan in dozen verpakt en vervoerd te worden. Vader Gerrit overlijd in 1910, het jaar waarin Koenraad wederom een pasgeboren zoon verliest. Inmiddels wordt Koen Visser tot de respectabele ondernemers van Oud-Beijerland gerekend gezien zijn deelname in het herdenkingscomite 100 jaar Koninkrijk en het in het bezit hebben van een telefoon. Toch bleef hij bescheiden, hij voelde er bijvoorbeeld niets voor om het alleenrecht van import van verse en gerookte paling uit Belgie te verkrijgen omdat er meerdere waren die daar wel voor in aanmerking wilde komen. Ook worden hem en zijn vrouw nog 2 zonen geboren Gerrit en later Simon. Hij zal 25 jaar een bestuursfunctie uitoefenen in de Vereniging voor Gereformeerd Lager Onderwijs en zich aansluiten bij de Anti Revolutionaire Partij. Hij neemt zitting in de gemeenteraad van Oud-Beijerland, een jaar later als Kerkvoogd in de Ned. Hervormde Kerk toetreden gevolgd door voorzitter van het college van kerkvoogden.
Na het overlijden van zijn moeder trouwt dochter Sijtje. Gerrit en Simon komen in het bedrijf werken. Koenraad neemt zijn verantwoordelijkheid voor het wethouderschap, wordt zelfs nog even locoburgemeester en zet zich in voor het verfraaien en vergroten van het gemeentehuis over de Vliet. Bij Gerrit wordt een 3e kind geboren en Simon en zijn vrouw geven de namen Koenraad Simon aan hun eerstgeborene.

Het roken van zalm is een volgende logische stap. In het handelsregister wordt 'paling-en zalmrokerij' opgenomen. W.O. II maakt een einde aan het wethouderschap van Koenraad en bij Simon wordt Nic Peter geboren. Nog worden diverse functies vervuld bij de vereniging van Nederlandsche Visconserven fabrikanten. Pas als deze ondernemer 65 jaar is wordt de eenmanszaak omgezet in de Vennootschap Onder Firma Koen Visser. De mede vennoten zijn de 2 zonen en schoonzoon. 
De donkere oorlogsjaren beletten Koenraad niet om plannen te maken om in de fabriek een visconservenafdeling en een complete koelinstallatie te plaatsen. Gedacht wordt aan het produceren van volconserven. Voorlopig wordt zo goed en zo kwaad als het gaat de halfconserven geproduceerd; sardientjes in tomatensaus. In het gezin van Simon wordt Simon Marius geboren, Cornelia de vrouw van Koenraad overlijdt en bij Gerrit wordt een dochter geboren. Tijdens de hongerwinter wordt een gaarkeuken geopend bij Koen Visser waarbij de aanwezige apparatuur goeie diensten bewees.  
Na de wederopbouw start het fabricageproces van haring en makreel tot vol conserven. Dit betekent een schoonmaakafdeling, afdeling met vissnijmachine, de  sterilisatieafdeling, vulafdeling, sluiten blikken, etikettering en verpakking. Er wordt o.a. geexporteerd naar Engeland, Oostenrijk en voormalig Oost Duitsland. De Vennootschap onder Firma wordt omgezet in Koen Visser N.V. Voornamelijk Oud-Beijerlandse mannen en vrouwen vinden werk in de fabriek en op kantoor bij de familie.
De productie van Nasi-en Bami doet zijn intrede als Nederlandse militairen terugkomen uit Indie. Bij Gerrit wordt een dochter geboren en ook Simon die inmiddels is verhuisd naar de Koninginneweg krijgt dochter Irene, na 3 zonen. Simon lijkt in de voetsporen van zijn vader te treden als hij diaken wordt in de Ned.Herv.kerk en later voorzitter van de diaconie en bestuurslid van het verenigingsgebouw van de N.H. kerk. Zoon Gerrit vertrekt met zijn gezin van 7 kinderen naar Zuid-Afrika. Een filiaal bij de visafslag in Rotterdam wordt in gebruik genomen. Tijdens het 60-jarig bestaan van het bedrijf ontvangt Koenraad inmiddels 75 jaar de versierselen behorend bij de benoeming tot Ridder in de orde van Oranje Nassau. Het hele bedrijf viert feest.
Een goederenloods en een kantoorgebouw verrijst. Omdat het water in het Spui nog weleens buiten zijn oevers treed, wordt er diverse malen met de roeiboot naar de ingang van het kantoorgebouw gevaren om de dames 'droog' over te brengen.
Er is een Personeelsvereniging opgericht met een personeelsblad en een jaarlijkse personeelsavond. Sinterklaas en Kerst worden uitgebreid gevierd. Mensen werken hier hun hele werkzame leven.
De concurrentie in de visconservenindustrie neemt enorm toe er wordt een kippenafdeling opgericht om meer spreiding te verkrijgen. Voor personeelswerving wordt uitgeweken naar Willemstad en Strijen.
De haring wordt te duur, de paling krijgt een andere verpakking er wordt getracht een kippenproduct voor het Verre Oosten te ontwikkelen.
Complete maaltijden in blik worden op de markt gebracht. Koenraad, Marius en Peter de zonen van Simon worden in de directie opgenomen. Tijdens het 75-jarig bestaan van Koen Visser N.V. wordt spontaan een aubade gebracht door muziekvereniging 'Harmonie'. Er wordt een 'familiediner' met alle personeelsleden en partners gehouden in Zuid-Beijerland.
Op het terrein wordt een kantine gebouwd en de portiersloge wordt verplaatst.
Reclame doet zijn intrede en nieuwe verpakkingsmethoden worden toegepast. Naast Nederlandse defensie orders wordt begonnen met het produceren voor het leger van West-Duitsland.
Eind zestiger jaren komt een eind aan het zelf roken van vis omdat het economisch niet meer rendabel is.
De Holdingmaatschappij Kopema wordt opgericht door de 3 zonen, zij en Simon Visser vormen de directie. Ingespeeld wordt op de verbeterde economische omstandigheden. Kant en klaar producten in supermarkten deden hun intrede. Halfconserven worden in doorzichtige folie aangeboden. Toch zal Peter Visser later zeggen dat het succes van het bedrijf kwam door de exclusiviteit van de producten die werden ontwikkeld en internationaal werden gelanceerd.
In het buitenland is vraag naar 'KV' zalm uit het door Hollandse en Zeeuwse water omspoelde stadje. 53 bestemmingen in de wereld ontvangen KV-delicatessen. Garnalen en Tonijn worden onder de naam Royal Dutch verkocht. De N.V. wordt B.V. en Gerrit overlijd in Zuid-Afrika. Simon wordt benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Achter de Ambachtschool wordt hier een afvalzuivering voor het bedrijf gebouwd.
Ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan wordt aan de gemeenschap een fontein in de Vliet voor Het Oude Raadhuis aangeboden. Na een reis naar zijn familie overlijdt Simon op 56-jarige leeftijd.
Door de uitslag van een marktonderzoek wordt de Orientaalse keuken uitgebreid. Voor de naamstelling laat men zich inspireren door een film. Het wordt uiteindelijk 'Suzi Wan Oriental Cuisine'. Uiteindelijk worden er over de honderd producten aangeboden die wereldwijd een doorslaand succes opleveren.
In 1980 zijn de aandelen van de Holding Maatschappij overgenomen door Mars Incorporate. De handelsnaam wordt nog gewijzigd in Master Foods. Het bedrijf bevindt zich op het industrieterrein De Bosschen en is inmiddels gerationaliseerd tot de verkoop van sauzen in glas.
Peter is vorig jaar overleden, Marius is gehuwd met Stineke de Koning (Koni B.V.) en Koenraad heeft onlangs geheel in de lijn van de familie een fonds in het leven geroepen waarop een ieder in Oud-Beijerland met een goed idee voor de bevolking een beroep mag doen. Het ondernemen laat hem nog steeds niet los, gezien alle activiteiten in de Koen Visser Group. Irene is de enige die in Oud-Beijerland is blijven wonen. Aan de Oostkade zijn inmiddels woningen en een horeca gelegenheid gebouwd.

dinsdag 13 maart 2012

Rundveefokkerij v.d. Wekken

Aan de Zuiddijk in Maasdam ligt de Rundveefokkerij van Cees en Miranda v.d. Wekken met 42 ha zeeklei grond. Dat is niet altijd zo geweest, want de vader van Cees had zijn gemengd bedrijf midden in het dorp Maasdam tot 1996. Het land was over 4 plaatsen verdeeld, dus dat was daaglijks een heen en weer gerij van en naar de boerderij met tractoren. De mestvaalt lag in de dijk, de boerderij lag 20 meter van de weg. Toen de landinrichtingsdienst in hun gebied aan het verkavelen was hebben zij vrijwillig ingeschreven en zo kwam de verhuizing van de Hoeksedijk naar de Zuiddijk tot stand. 
Nationaal Landschap Gidsen van HWL organiseerde op dit unieke bedrijf een excursie waar boer Cees verteld over zijn voorliefde; de (Red) Holstein Frisian. Dit is een koeienras die uit twee kleuren bestaat, zwartbont en roodbont. 
Tussen 1880 en 1900 kwamen Canadezen en Amerikanen naar Nederland om deze soort te verschepen en ze door te ontwikkelen. De koeien werden ronder en dikker, maar gaven minder melk dan in Nederland. Omdat er in 1950 hier een voedseloverschot kwam en er behoefte was de melkproductie te verhogen werden de Holsteiners weer door Nederland geimporteerd. Men ging zich vooral toeleggen op de melkproductie van de koe. Niet te veel vlees, maar een grotere buik door veel en goed voedsel en snoepjes als beloning bij veel
melkproductie.


De Zuiddijk ligt in de Sint Anthoniepolder die reeds in 1358 werd bedijkt. Samen met de binnenbedijkte Maas die in 1270 werd afgedamt, werd dit een mooi stukje Hoeksche Waard. Een polder die hoog genoeg bleek te liggen om droog te blijven tijdens de St. Elisabethsvloed van 1421. We vinden hier nog een molen en kerkje uit de 15e eeuw. De Keizersdijk was een zeedijk, het zuiden van de polder weiland, de rest akkerbouw gebied. Gras op zeeklei voor de koeien die in de zomer lekker in de wei lopen te grazen. In de winter staan zij in een zgn. vrijloopstal met houten roosters en ligboxen. De pinken aan de ene kant, de oudere koeien aan de andere kant. Ze zoeken daar allemaal zo hun eigen plekje en weten precies waar het tocht. Het mengvoer bestaat uit kuilgras gemengd met mais en komt van eigen bodem. Hiervoor wordt puur gras gezaaid met klaver. De mest wordt verantwoord gespreid op eigen bodem.
Moeder koe heeft na het kalven een afgeschermd hok om even tot rust te komen en de vaars- of stierkalfjes hebben ook hun eigen afdeling. Koeien zijn kuddedieren die hun eigen rangorde kennen. Zij hebben hoorns die binnen 2 maanden na de geboorte worden afgebrand voor hun veiligheid.
De kalfjes krijgen 3 maanden melk en daarna krachtvoer. Wanneer ze 15 maanden zijn worden ze KI geinsemineerd. De draagtijd is net zoals bij mensen 9 maanden. Kalveren kosten de boer dus 2 jaar geld voordat hij kan verdienen aan de opbrengst van melk of in een fokprogramma. De koeien van Cees worden gemiddeld ouder dan 5 jaar, terwijl dat in Nederland 4 jaar is en zij geven 8000 liter melk per jaar. Elke morgen en elke middag om 05.00 uur lopen ze naar de melkmachine om gemolken te worden. Die melk bevat 4,4% vet en 3,58% eiwit en is 37 graden.  Jaarlijks worden er ongeveer 18 kalveren geboren die na selectie al dan niet blijven. 10% van de koeien gaat naar de slachterij. Wanneer dieren zich onderscheiden gaan ze mee in een programma voor veeverbetering wat in Nederland bestaat om het vee op een hoger peil te brengen. Er wordt dan gekeken naar gezondheidskenmerken, productiekenmerken en de ouders. Het DNA van de koe wordt gelezen. Cees doet ook mee aan wedstrijden van dierenwelzijn. De koeien worden dan geborsteld, geschoren en gewassen en dat vinden ze heerlijk. Voor hem heeft het visuele meer waarde dan het dna profiel. Op een klein bedrijf is elke koe een individu. Alle koeien hebben een identificatienummer. Ook wordt een vast aantal namen gegeven waarmee gewoon wordt doorgenummerd, bijvoorbeeld Carla 109. 
Doordat Cees handelt in sperma ontmoet hij andere veefokkers zodat hij deze kan sturen een goeie fokkerij te houden. Nederland is een exportland. De melk wordt verwerkt tot poedervorm en geexporteerd naar oa. China. Drie tot vier maanden na het kalven is een koe weer tochtig en wordt weer drachtig gemaakt. De intensieve melkveehouderij brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee, maar staat niet voor niks qua melkproductie aan de top, nu de leeftijd nog.

vrijdag 9 maart 2012

Bezoekje aan de Alblasserwaard

In 1975 werd de boerderij van de familie Kuiper verplaatst van het dorp naar  ongeveer 3 km daarbuiten. Gebouwd op de hei (zo genoemd omdat de grond zo schraal was geworden) aan de Heideweg in Giessenburg bleek dit een ideale stek voor een Kaas-en Zuivelboerderij. 
Nieuwsgierig besloten wij eens een kijkje te gaan nemen. Vele bezoekers gingen ons al voor. Op de presentatiezolder, helemaal ingericht in boerenstijl is de ontvangst met koffie en ontbijtkoek. Hier wordt een introductiefilm gedraaid over het bedrijf nadat Jan iets verteld over de historie van de Alblasserwaard, de boerderij, de kaasmakerij van Thera en de zuivelwinkel. 
Er zijn 250 koeien en 150 stuks jong vee. Gasten worden rondgeleid door de eigenaar zelf en hij verteld honderduit over zijn geliefde bezigheid, het verzorgen van zijn dieren. In de zomer lopen ze buiten en in de winter hebben zij een ruime plaats in de grote stallen. Er zijn aparte optrekjes voor de pasgeboren kalfjes, waarvan de stieren vrij snel worden verkocht. Alle melk wordt op de boerderij verwerkt. Naast verschillende soorten boerenkaas, worden er  yoghurt, roomboter, kwark, karnemelk en ouderwetse papsoorten gemaakt. De kaas is een eigen receptuur van de vrouw des huizes. In de zuivelwinkel zijn deze producten te koop en natuurlijk namen we verschillende soorten kaas mee naar huis. In het bedrijf vinden 3 mannen en 3 vrouwen daaglijks werk. Ook 's nachts is men vaak op de been, want dan wordt menig kalfje geboren.
Er was nog tijd over om een bezoekje te brengen aan Museum de Koperen Knop in Hardinxveld-Giessendam. Dit streekmuseum in een 17e eeuwse boerderij bestaat uit een boerenhofstee met erf, tuin en bijgebouwen. Er is een permanente tentoonstelling en er zijn wisseltentoonstellingen.  

donderdag 1 maart 2012

Smit Klassiek

Al in 1750 was er in Oud-Beijerland een Smit die schepen bouwde en later een wagenmakerij had.













Jacques Smit was oorspronkelijk Carrosseriebouwer in Oud-Beijerland en leefde van 1940 tot 2010. Een blinde ondernemer die Smit Carrosserie groot maakte met uiteindelijk verplaatsbare hospitalen, MRI en CT mobiles. Hij verkocht in 2002 het bedrijf, maar behield een groot gedeelte van de fabriekshallen. Samen met echtgenote Jannie bedacht hij een geweldig plan. Zijn hobby was nl. verzamelen van klassieke automobielen, oude wagens, vrachtauto's en tweewielers in originele staat, maar ook had hij een gigantische collectie kleine modellen. Smit Klassiek werd opgericht zodat de voertuigen het decor vormen van het Congres-en Vergadercentrum. Ook dochter Andrea werd bij de plannen betrokken.
Met mijn hobby voor cultuurhistorie werd ik eens door Jacques uitgenodigd een kijkje te komen nemen. Hij sprak met passie over zijn liefhebberij voor oude auto's en het zoeken er naar of het restaureren. Dit resulteerde in een collectie personenauto's in de eerste 60 jaar van hun bestaan. Het oudste model is een Dureya van 1896. Achter elke deur in het gebouw gaat werkelijk een fantastische wereld open. De auto's moesten nl. in een passende omgeving worden neergezet en dat is heel goed gelukt. Zo krijg je zomaar het idee dat je midden in het dorp loopt op een braderie met oude auto's of je zit heerlijk op een terrasje in een winkelstraat met de kleine middenstand. Het is zo heel erg leuk, dat je er stil van wordt of als je met een groter gezelschap bent wordt het een feest van herkenning, omdat in alle winkeltjes nog originele artikelen zijn te vinden, van trekdrop tot houten blokken en fototoestellen, hoeden en petten etc. 


Je zou bijna vergeten dat door de verscheidenheid van hallen en zalen hier bedrijfsmeetings, recepties, trainingen en instructies met aanwezige faciliteiten, gehouden worden.
Er is een eigen restaurantkeuken waar de chef met verse ingredienten werkt.
De verzameling tweewielers staat in een decor van een oud station met bankjes op het perron op de verdieping. De loopfiets is een Draisine van begin 19e eeuw. Verder vinden we nog een vrachtautohal waar de brandweerwagens natuurlijk niet ontbreken en een romantisch plein ook alweer omringd door winkeltjes. 
Smit Klassiek is geopend voor doelgericht publiek die werkelijk allerhartelijkst worden ontvangen. Moeder en dochter met man en zelfs af en toe al met zoon zetten het bedrijf door in de geest van Jacques. 

dinsdag 28 februari 2012

Louwman Museum

De heer Louwman is in de dertiger jaren van de vorige eeuw gestart met verzamelen van auto's die inmiddels een collectie van 350 uiteenlopende modellen omvat en is ondergebracht in een prachtig museum aan de Leidsestraatweg in Den Haag; het Louwman Museum. De heer Louwman leefde van 1902 tot 1969, maar de volgende generaties zijn doorgegaan met verzamelen. Zij besloten eveneens om te verhuizen van Raamsdonksveer naar Den Haag omdat Louwman Sr. daar zijn bedrijf is gestart. Hij verkocht o.a. Doge. Momenteel is er op de begane grond een expositie van reclame posters die door de diverse automerken werden gebruikt. En aangezien ik gek ben op oude posters leek me een bezoekje aan dit museum meer dan leuk. Gesprek stof van mannen bleek in zijn tijd toch vooral te gaan over voetbal en auto's zo valt er te lezen. De plaatjes tonen blije huisvrouwen of schoonheden die hun 'man' met 'zijn' mobiel om de nek vliegen, gezellige picknicks of een afscheid voor een overzeese tocht. En alles met de auto natuurlijk. 




De route om de collectie te bezichtigen begint op de 2e etage met deze draagkoets uit de 18e eeuw en kan eindigen bij dit futuristische hybride stadsmodel. Onderweg haalden we herinneringen op. Zo werd een Dodge gebruikt als vervoermiddel voor 5 studenten en bij de lelijke eend dachten we aan de tijd met kleine kinderen. De auto was 3de hands en opnieuw geverfd met de hand. De bodem opnieuw betimmerd met hout. Niet te vergelijken met de slee van Elvis of the English cab van Winston Churchill, die je ook tegenkomt in dit museum. Verder een collectie rijwielen met bord met bijzondere tekst erbij. Wat ik ook erg leuk vond was de verzameling glaswerk en porselein.




                         


Om het bezichtigen te onderbreken voor een kopje koffie of een overheerlijke lunch in het restaurant is er een plein met winkels en woningen gemaakt met daarbij terrasjes. Het originele voorportaal van het beroemde 'House of Lords' is hier te vinden. In 1595 wordt het als Huys Teijlingen aan de oostpoort van het hof vermeld. Na de naam Den Gouden Leeuw werd het in 1777 verhuurd aan de prins van Oranje en werd de hofhouding er gehuisvest. Engelse officieren kwamen in 1917 bijeen in House of Lords om problemen te bespreken. Voor de uitbreiding van de Tweede Kamer moest het gebouw wijken. 

zaterdag 11 februari 2012

Braakballen pluizen


Op veler verzoek weer  terug van weg geweest!! Op woensdag 29 februari kun je in Natuurbezoekerscenrtum Klein Profijt op zoek naar botten en schedels.  Onder  begeleiding van HWL vrijwilligers worden uilen braakballen geplozen. Deze ballen bevatten alles wat de uil heeft gegeten maar niet verteerd. Haren, botjes, schedeltjes en soms ook nog zaden die de vogel at voor de uil hem at.
Wie kent de sneeuwuil uit de verhalen van Harry Potter niet. In de Hoeksche Waard leven er 5 verschillende soorten uilen; de bosuil, de kerkuil, de ransuil, de steenuil en de velduil. Uilen hebben in hun ronde platte gezicht vaststaande ogen, waardoor zij hun kop moeten draaien om in andere richtingen te kunnen kijken. De 14 wervels in hun nek zorgen voor een draai van 270 graden. Die ogen zijn zo groot om in het donker hun prooi te kunnen ontdekken, hun scherpe gehoor helpt daar ook bij. Ze hebben een haak snavel en krachtige klauwen. Ze vliegen geruisloos door de nacht op zoek naar prooidieren, zoals muizen. Zij hebben 1200 veren die zo zijn gemaakt dat je niks hoort als zij met hun vleugels klappen. Als zij overdag slapen worden ze weleens gestoord door kleinere vogels. Zij nestelen in een holle boom, op de grond of in speciale uilen kasten. Omdat ze zo slecht zien kunnen ze zelf geen nest bouwen en verjagen ze bijvoorbeeld een ekster van zijn nest. 
In boerderij Dijkzigt op Cillaarshoek komen jaarlijks uilen terug naar de kasten die in de grote schuur vlak onder het dak zijn neergezet, om te nestelen. Het voedsel van vooral kerkuilen bestaat voor 80% uit muizen en die zijn meestal wel op de boerderij te vinden. Uilen die een beschermd leven leiden en voor hun voedsel niet afhankelijk zijn van de jacht, zoals in een dierentuin, worden ouder dan 3 jaar. In het wild worden ze vaak aangereden of vliegen tegen hoogspanningskabels aan. In een bos zijn uilen vaak onzichtbaar door de mengeling van kleuren van hun veren, vijanden en prooien zien hen dan ook bijna niet.
Een paar uur na het innemen van voedsel spuugt de uil een braakbal uit. Die is rond of ovaal van vorm. Probeer de botjes die je erin vindt eens in elkaar te passen.
Als je daarmee klaar bent kun je onder de binoculair, een soort microscoop, Kijken naar welk dier het was. Als je dan goed je best hebt gedaan, krijg je van ons iets te snoepen, te drinken & een pluisdiploma!
29 februari van 13.00-16.30 uur in Klein Profijt, Zalmpad 11, Oud-Beijerland.
Kosten: 5 euro per kind (incl. iets te drinken en snoepen)

vrijdag 10 februari 2012

Op zoek naar de invloed van grote grazers op de Staart

Merijn v.d. Hoogenhoff en Piet Holster, gidsen van het Hoekschewaards Landschap geven op 19 februari a.s. een rondleiding op natuurgebied de Staart, nabij Klein Profijt in Oud-Beijerland onder het motto 'Op zoek naar de invloed van grote grazers op de Staart. Is er bij beheer van het terrein invloed van de Schotse Hooglanders te bespeuren? De gidsen zullen dieper ingaan op de samenstelling van de kudde en het nut daarvan voor de natuur. Voordat de Staart natuurgebied werd, was er akkerbouw in dit gebied aan de Oude Maas/het Spui. Daarna is het een tijdje met rust gelaten tot in 2004 de runderen op de Staart kwamen met enkele jaren later de Konikpaarden. Er wordt gebruik gemaakt van een sociale kudde, op basis van proces gestuurd beheer. Dat houdt in dat er een natuurlijke opbouw is van de kudde, die jaar rond voor zichzelf zorgt. De natuurlijke ontwikkelingen bepalen of en welke ingrepen je doet.
Ik herinner me de eerste keer dat ik als Nationaal Landschap Gids een excursie op de Staart moest voorbereiden, omdat de weersomstandigheden toen net zo waren als nu. In de opleiding kregen we de boodschap mee, 'het gaat altijd door'. Logisch want wie uitgenodigd wordt, moet ergens op kunnen rekenen. Bij de voorbereidingen maakte ik wat foto's, maar de wandeling is in alle opzichten gelukkig reuze meegevallen. En na afloop is Natuurbezoekerscentrum Klein Profijt met koffie en appel/perentaart, tenslotte vlakbij. Oh ja, wel warme kleding en waterdichte schoenen dragen hoor.
De wandeling op 19 februari start om 10.00 uur op de parkeerplaats nabij Klein Profijt, Zalmpad 11, 3261 MD Oud-Beijerland. Voor de kosten hoeft u het niet te laten. € 3; leden HWL € 2; kinderen t/m 12 jaar €1. Einde wandeling 12.00 uur.