Boerderijen geven kleur en identiteit aan het platteland, zijn bakens in het landschap. Boerenbedrijven echter verdwijnen steeds meer, dus rijst de vraag naar herbestemming mogelijkheden van boerderijen en agrarische bedrijfsgebouwen, ook in ons Nationale Landschap De Hoeksche Waard.
Tien jaar geleden startte men met het organiseren van de Verlichte Boerderijen Route en nu in 2013 werd deze voor de 3e maal gehouden. Gekozen werd deze keer voor het westelijk deel van de Hoeksche Waard en met wel 97 deelnemers waaronder enkele kerken en molens, bleek dit een pittig aantal om tussen 19.00 en 22.00 uur wanneer de schijnwerpers en lampen aan waren, te rijden en te bekijken.
In een mooi boekwerkje werd per boerderij een korte historie verteld en wanneer men zich per bus liet vervoeren was er een (Nationaal Landschap) gids soms van Hoekschewaards Landschap om het verhaal van eiland, werk en bewoners te vertellen.
Elke streek kent zijn eigen type boerderij om de doodeenvoudige reden dat de boerderij volledig ten dienste staat van het bedrijf.
De Hoeksche Waard bestaat uit bedijkte polders met eerste klas landbouwgrond. Dat is niet altijd zo geweest. Vele stormvloeden overspoelden het land en veranderde de vorm ervan. Na de Sint Elisabethsvloed van 1421 is alleen de Sint Anthoniepolder behouden gebleven en is het Land van Putten zoals het westelijk deel van de Hoeksche Waard toen werd genoemd, geheel verdronken. Nieuwe kleilagen slibden vervolgens op de resterende veenlagen. Klei is een vruchtbare landbouwgrond. Adel en kerk lieten dijken aanleggen. Graaf Lamoraal van Egmond bijvoorbeeld liet een dijk rond de polder Beierland aanleggen in de tweede helft van de 16e eeuw en zijn dochter zette dit werk voort zodat de 3 Beierlanden zijn gevormd - Oud- Nieuw- en Zuid-Beijerland. Stadse patriciers en welgestelde kooplieden gingen in de jonge inpolderingen investeren en verpachtten hun land en boerderijen aan boeren die vaak generaties lang op de boerderij bleven wonen.
In een akkerbouwgebied liggen de boerderijen tamelijk ver van elkaar. We zien ze langs de dijken, op oude kreekruggen en in de zo kenmerkende lange rechte polderwegen. Het Overmase dwarsdeel type was favoriet in de 17e en 18e eeuw. Woonhuis en schuur vormen samen een groot hallenhuis, waarvan de kap wordt gedragen door eenzelfde gebint. Hoe meer land, hoe langer de schuur en hoe meer dwarsdelen erin zaten,. Dit streekeigen boerderij type is in de 19e en 20ste eeuw haast geheel verdrongen door boerderijen met een midden-of zijlangsdeel die behoren tot de Vlaamse schuurgroep. Vanuit Vlaanderen heeft deze zich via Noord Brabant naar de Hoeksche Waard verspreid waar in combinatie met aan de schuur vastgebouwd woonhuis een echt Hoeksche Waards boerderij type ontstond. Het had zijn populariteit te danken aan een deel of inrij in de lengterichting van de schuur wat praktischer was voor het in-en uitrijden en optassen van de oogst. Dit bouwtype werd in de tweede helft van de 20ste eeuw weer opgevolgd door een verbeterde schuur, waarbij deze geen traditioneel gebint meer heeft maar een vrije overspanning van kapspanten die aan de zijgevels rusten. Dit is te zien aan de gebroken kap. Hierdoor zijn niet alleen het bodemoppervlak en de schuurruimte vrijer te gebruiken maar er is ook een hogere tasruimte voor de oogstberging. De technologische vernieuwing en economische ontwikkeling van de 21ste eeuw bevorderen snelle akkerbouw. Hierdoor zijn grote loodsen en hangars met inpandige koelhuizen noodzakelijk. Voor de aan-en afvoer van machines en producten worden brede geasfalteerde terreinen aangelegd.
Vanwege de schaalvergroting en andere economische omstandigheden in de landbouw worden vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw de kleinere dijkboerderijen aan particulieren verkocht die deze vaak omvormen tot hobby-en woonboerderij. De verlichte boerderijen route begon in Heinenoord een klein dorp waar de 15e eeuwse buitenplaats De Hof van Assendelft (foto J. Koster) en de boerderij Oost Leeuwestein nu het Streekmuseum vormen. Hier staat de kleinste watertoren van Nederland en is inmiddels rijksmonument. Een bijzondere korenmolen uit 1718 opgebouwd uit 400 jaar oude onderdelen werd grondig gerestaureerd mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van de Bank Giro Loterij.
In de buurtschap Greup boert nu de 14e generatie in een integrale samenwerking tussen een aantal akkerbouwers uit de HW onder de naam Novifarm. Omdat hij ook in Polen een landbouwmechanisatie bedrijf runt kan zij een winkeltje met Pools aardewerk runnen op de boerderij. Een andere samenwerking is de hoekschewaardse telers organisatie die sinds 2012 de streekaardappel de 'Hoeksche Rooie' heeft geintroduceerd. Oud-Beijerland heeft woonboerderijen voornamelijk in de buitengebieden, maar ook zeker de moeite van het bekijken waard. Buurtschap Zuidzijde behoort bij Nieuw-Beijerland en is ontstaan aan de zuidelijke buitendijk van de polder Nieuw Piershil en Nieuw Beijerland. De Zuidzijdsedijk was een zeewerende dijk totdat de polders Klein en Groot Zuid-Beijerland zijn ingepolderd en het een binnendijk werd. Hier werd in opdracht van de Fundatie een hoeve gebouwd genoemd naar de oprichtster van de fundatie die giften verstrekt aan maatschappelijke doelen. Ook de rivier de Drom kwam binnendijks te liggen. De polder is in 1953 droog gebleven Sinds 1975 is de Dromkreek met oeverlandjes aangewezen als natuurreservaat. De boerderij heeft een functie als zorgboerderij en als opslag voor kabelwerk. Men neemt aan dat de kerk van Piershil in de 16e eeuw vlak voor de reformatie is gebouwd en bestond uit een enkelvoudig kerkschip. Het interieur bevat nog 17e en 18e eeuwse elementen.
In Goudswaard liepen de leden van de Gereformeerde Gemeente naar Nieuw-Beijerland om te kerken op zondag. Daar kwam verandering in als de ouderling op de zolder van zijn boerderij gaat preeklezen . In 1928 komt er een kerkgebouw als hij hiervoor een stuk grond beschikbaar stelt. Boerderijen zijn hier in de lengterichting van de dijk gebouwd. Er is een boven en onderdijk omdat in vroeger tijden de paarden die bang zijn van draaiende molenwieken een pad om de molen liepen. Bij de Achterweg is de Oud-Corendijcksepolder die al in 1439 werd herdijkt, goed te zien. Niet alleen hadden de boeren last van het water na de inundatie aan het eind van W.O.II, maar ook na de watersnood van 1953 zijn bijna alle polders ondergelopen en moest er daarna met man en macht en veel kalk keihard gewerkt worden om de klei weer akker rijp te maken. Dit scheelde elke keer wel enkele oogsten, maar op de Hoeksche Waard is weinig honger geleden.
Buurtschap Nieuwendijk valt onder Goudswaard en evenals Tiengemeten bij het tegenwoordige Korendijk. Er wordt hier nog flink ge-boert maar er worden uit liefhebberij ook Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland KWPN-tuigpaarden en Friese paarden gehouden waarmee aangespannen wordt gereden met antieke rijtuigen.
Zuid-Beijerland is het langste dijkdorp en hier liggen de boerderijen als een lint in de polder Groot Zuid-Beijerland. Een van de boerderijen hier is in 1972 van gemengd landbouwbedrijf overgegaan op de specialisatie van melkveehouderij . Den Hitsert was zo klein dat er geen eigen korenmolen stond, maar dat is ruimschoots ingehaald en ook tegenwoordig als de wieken draaien is de molen te bezoeken. Sinds de 21ste eeuw is hier een landbouwbedrijf van traditionele akkerbouw overgeschakeld naar biologische akkerbouw en vormt met 2 collega's de zgn. 'biostee'. Er is ook een boerderij ingericht als Hospice en begeleid wonen project.
Familie omstandigheden waren vaak bepalend op welke boerderij men kwam te wonen. Niet alle zonen konden op de stee van vader blijven en de dochters kwamen door het huwelijk automatisch op een andere boerderij te wonen. Wanneer een vrouw weduwe werd en nog kleine kinderen had gebeurde het ook dat ze van de grote stee wegging en kleiner ging wonen. Zo is bijvoorbeeld in Klaaswaal een loonwerk bedrijf ontstaan die landbouwwerkzaamheden verrichten in opdracht.
Dat de moestuin een onmiskenbaar onderdeel was van elke boerderij omdat deze self-supporting was, is te zien aan de Oud-Cromstrijensedijk WZ. Ook leilinden behoren erbij als bescherming tegen de zon of tegen ongedierte.
Hoewel schapen vaak als hobby op de boerderij rondlopen zijn er nog boeren die een behoorlijke kudde op omliggende weilanden hebben lopen. Meestal het Schoonebeekerras die ook meer en meer op de dijken lopen omdat die dijken een op biodiversiteit gericht beheer moeten krijgen.
Rijden we richting Westmaas dan passeren we een achter het struweel gelegen hofstede De Marienhof. Een lange laning vormt de entre met meer dan 100 jaar oude Iepen en enkele populieren. In 1610 werd er een herenhuis gebouwd met in de 18e eeuw een boerderij van het Overmase dwarsdeeltype. In de 20ste eeuw heeft het dienst gedaan als proefboerderij en doet nu dienst als runderfokbedrijf voor het Verbeterde Roodbonte Vleesras. Het huis is rijksmonument, maar heeft urgent reparatie nodig. Als elke inwoner van de HW € 10,00 doneert dan komen uitvoerenden al een heel eind.
De Hoeksche Waard een eiland met 50 polders in 5 eeuwen is uitgeroepen tot Nationaal Landschap. De landbouw moderniseert, maar kijkt ook naar de natuur o.a. door bloeiende akkerranden te realiseren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten